Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
avontuur - (spannende belevenis)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamavontuur zn. ‘spannende belevenis’ EWN: avontuur zn. 'spannende belevenis'; de vorm avontuur (met o) (1540) P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenavontuur [lotgeval] {aventure, avonture 1236} < frans aventure [idem] < latijn adventura, o. mv. van het toekomend deelw. van advenire [aankomen, naderen, te beurt vallen, dus: de dingen die te beurt zullen vallen], in laat-lat. gebruikt als vr. enk.; het ww. advenire komt van ad [naar … toe] + venire [komen]. De o is ontstaan onder invloed van ‘avond’. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenavontuur znw. o., mnl. aventūre, avontūre ‘vreemd geval, gevaar, toeval, geluk, verhaal’ < fra. aventure < vulg. lat. adventūra ‘voorval’. De o van mnl. avonture staat onder invloed van avond, vgl. Kiliaen, die spelt avend-ure. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagavontuur znw. o., mnl. aventûre, avontûre v. “vreemd geval, gevaar, toeval, geluk, lot, verhaal”. Uit fr. aventure en dit uit vulgairlat. adventûra “voorval”, van advenîre “gebeuren”. De o van ʼt ndl. woord is door volksetymologie opgekomen (avond); Kil. avend-ure is een proeve van etymologische spelling. Ook mhd. âventiure v. (nhd. abenteuer o.), mnd. eventûr(e) v. o. met dgl. bett. als ʼt mnl. woord komen uit ʼt Fr. Het nnl. geslacht is onder invloed van uur opgekomen, dat eveneens van vrouwelijk onzijdig is geworden. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagavontuur. Uit het Mnd. laat-on. æ̂fintŷr o. ‘gebeurtenis, avontuur, verhaal’. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentavontuur o., Mnl. avonture v., uit Fr. aventure, Mlat. adventuram (-a), van Lat. advenire (z. advenant). In ’t Ndl. is het woord door volksetym. met avond in verband gebracht, gelijk Hgd. abenteuer. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenboschavontuur s.nw. Thematische woordenboeken
Nicoline van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekavontuur (Frans aventure)
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendAvontuur is een volksetymologie van ’t Fransche aventure, M.Lat. adventura van advenire = gebeuren, plaatsgrijpen. Het volk zag er een gebeurtenis in het avonduur in, misschien ook om het geheimzinnige van sommige avonturen. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015avontuur ‘lotgeval’ -> Deens eventyr ‘sprookje; avontuurtje, affaire’ (uit Nederlands of Nederduits); Noors eventyr ‘sprookje; lotgeval’ (uit Nederlands of Nederduits); Indonesisch avontir, avontur ‘lotgeval’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamavontuur lotgeval 1236 [CG I1, 29] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |