Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
schaal - (peilschaal, loonschaal)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamschaal 2 zn. ‘maatstaf’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenschaal1 [peilschaal, loonschaal] {schale [trap, ladder, graad] ca. 1483} < latijn scala [trap, ladder] (vgl. scala). De Schaal van Richter [die de zwaarte van aardbevingen uitdrukt] is genoemd naar de ontwerper, de Amerikaanse seismoloog Charles Richter (1900-1985). J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenschaal 3 znw. v. (schaal van thermometer, peilschaal, toonschaal), laat-mnl. een scāle, een lēdere ‘scala’ < lat. scāla ‘trap, ladder’. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagschaal II (schaal van thermometer e.dgl., peilschaal, toonschaal), laat-mnl. “een scale, een ledere, scala”. Uit lat. scala (gew. mv.) “trap, ladder”, dat ook elders ontleend is. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentschaal 1 v. (op een teekening, - in de muziek) , uit Lat. scalam (-a, d.i. *scandsla) = ladder, een afleid. van scandere = klimmen + Skr. wrt. skand = springen. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch1skaal s.nw. Thematische woordenboeken
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendSchaal (van een teekening, kaart, enz.) van ’t Lat. scala = ladder. Zulk een schaal heeft op sommige kaarten den vorm van een ladder. Ook toonschaal = toonladder. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015schaal ‘maatstaf voor verhouding’ -> Noord-Sotho sekala ‘maatstaf voor verhouding’ (uit Afrikaans of Engels); Tswana sekalê ‘maatstaf voor verhouding’ (uit Afrikaans of Engels); Xhosa sikali ‘maatstaf voor verhouding’ (uit Afrikaans of Engels); Zoeloe sikali ‘maatstaf voor verhouding’ (uit Afrikaans of Engels); Zuid-Sotho sekala ‘maatstaf voor verhouding’ (uit Afrikaans of Engels); Indonesisch sekal, skala ‘maatstaf voor verhouding’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamschaal maatstaf voor verhouding 1864 [WNT] <Latijn Idioomwoordenboeken
F.A. Stoett (1923-1925), Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, drie delen, 4e druk, Zutphen1971. Op groote (breede, ruime) schaal,d.i. in het groot, uitvoerig en niet kleingeestig; ook: in menigte Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |